vrijdag 24 maart 2017

Marianne: "Noem het rouwen..."




Een getuigenis geschreven door Marianne Jacobs.
Herkenbaar en ontroerend geschreven... Ik kan het niet aan mijn lezers voorbij laten gaan, zonder dit extra in de kijker te zetten in mijn rubriek: Zorg Zonder Nummer. Met toestemming om deze te delen.



"Mam, wij gaan."


Hoe doe je dat? De zorg voor je moeder die aan Alzheimer lijdt, overdragen aan anderen. Wat vertel je, als je haar in haar jas helpt en voorgoed meeneemt naar een zorginstelling. Wat vertel je niet? 
En… hoe vertel je tegen jezelf dat het zo goed is? Dat je genoeg hebt gedaan en dat je weer een eigen leven mag gaan lijden?
Een handleiding of een draaiboek zou erg fijn zijn, maar ze zijn niet in de boekhandel verkrijgbaar. Kan ook niet, want elke situatie is verschillend en iedereen gaat daar op een andere manier mee om. Ik kan alleen maar vertellen hoe het voor mij was om mijn moeder te verhuizen naar een nieuwe plek, waar ze hele goede zorg krijgt en waar ik haar kan komen bezoeken zo vaak ik wil.

Buikpijn van de zenuwen had ik niet die dag. Er hing misschien een beetje een onbestendig gevoel in mijn lijf. De avond van te voren hadden Twan en ik de nieuwe kamer ingericht en we waren zeer tevreden met het resultaat. De wanden hingen vol met alle foto’s uit de bijwoning van mijn moeder, zodat er een huiselijke en vertrouwde sfeer hing. De TV, de salontafel en de luie stoel stonden zo opgesteld, dat het vergelijkbaar was met de situatie thuis. Haar kleren hingen in de kast, de toiletartikelen had ik in leuke mandjes gezet en haar vertrouwde keukenschorten lagen in het open vakje van het nachtkastje. Alles was geregeld om de verhuizing zo voorspoedig mogelijk te laten verlopen. De meiden waren naar school. We wilden de dag niet te beladen maken en school mag dan saai zijn, het geeft wel afleiding.
En toen was het zomaar ineens half twee ’s middags. Twan kwam binnen en gaf me een dikke knuffel. Het was tijd om te gaan. Ik zuchtte een keer diep want zachtjes voelde ik mijn emoties omhoog borrelen, maar ik hield er de deksel op. Ik wilde niet huilen, want mijn moeder kon niets met mijn tranen. We liepen naar haar kamer. Andre Rieu speelde op zijn viool. “Mam, ik zet de TV even af want ik moet je iets vertellen.” Mijn moeder keek me een beetje verbaasd aan. Ik opende de dvd-speler want ook dit concert van het Johan Strauss Orkest ging mee naar de nieuwe woonruimte van mijn moeder. Vervolgens vertelde ik haar dat we een hele fijne plek hadden gevonden, waar altijd mensen in de buurt zouden zijn die voor haar konden zorgen. “Waarom? Het is hier toch goed?” Mijn keel werd een beetje dichtgeknepen, maar ik ging verder met mijn uitleg. Ja, het was hier zeker prima, maar waar we naar toe gingen, kreeg ze alle hulp om weer beter te kunnen lopen. En, ze zou veel meer mensen om zich heen hebben , waarmee ze gezellig kon kletsen. Wilde ze dat niet, dan had ze een super mooie kamer waar ze lekker op zichzelf kon zijn. 
Ik ratelde maar door en was meer mezelf aan het overtuigen dan mijn moeder.
De jas werd aangedaan en een klein half uur later stonden we in haar nieuwe kamer. Ik schoof wat met de fotolijstjes, plukte her en der wat aan de kunstbloemen en schoof het nachtkastje van links naar rechts en weer terug. Er moest nog een schapje aan de muur bevestigd worden en daar richtte Twan al zijn aandacht op. Mijn moeder zat in haar stoel en staarde wat voor zich uit. Onderweg in de auto gaf ze wel een paar keer aan, dat ze niet begreep waarom dit allemaal moest en ze vond het eigenlijk niks, maar ze verzette zich niet. Ik zette een dvd van Rieu op en ging langs Twan op het bed zitten. We maakte wat opmerkingen over de mooie jurken van de vrouwelijke muzikanten en mijn moeder vroeg zich af waar het concert precies was. “Hier in het dorp?” “Nee, Maastricht,”  antwoorden Twan en ik in koor.
En toen was het zover. Ik kon het niet meer uitstellen. “Mam, wij gaan.” “ Oh?” zei mijn moeder verbaasd, “ dan ga ik maar mee.” Nee… We zeiden dat ze fijn naar het concert kon blijven kijken en dat de zusters alles voor haar zouden regelen. Ik gaf een kus en zei dat ik haar binnenkort weer zou zien. Ik durfde haar niet goed aan te kijken, bang voor mijn eigen emoties. Op de gang zocht ik naar de verpleegkundigen om te zeggen dat ik wegging. Ik klampte ze alle drie aan: “We gaan nu maar naar huis. Mijn moeder zit op haar kamer en kijkt Rieu, dus ik denk dat we rustig wegkunnen. Het is toch goed dat we gaan?” Ik treuzelde en viel in herhaling. Ze zagen mijn strijd en verzekerden dat het helemaal prima was en dat ze op haar zouden letten.
Dat was het dan. In de auto liet ik mijn tranen de vrije loop. Het was lang geleden dat ik me zo intens verdrietig heb gevoeld. 
Het achterlaten van mijn moeder, nadat ze ruim twaalf jaar lang dagelijks deel uit heeft gemaakt van ons gezin, deed me zo ontzettend zeer. 
Het was alles bij elkaar. De intensieve zorg van de afgelopen twee jaar, en het loslaten ervan, haalde me nu compleet onderuit. Ik kon eindelijk toegeven aan het verdriet om die akelige Alzheimer, die rotdementie, en aan het feit dat ik na het overlijden van mijn vader, ruim 18 jaar geleden, mijn moeder eigenlijk al ben kwijtgeraakt. Ik dacht dat ik nooit meer zou kunnen stoppen met huilen. Ook Twan had het moeilijk en het was goed om thuis samen een moment te hebben om dat verdriet te kunnen delen.
En dan tikt het dagelijkse leven weer op je schouder. Twan moest terug naar zijn werk en ik ging het huis opruimen. Huilend heb ik de briefjes van de deuren gerukt: Hier woont Dini. Dini binnen blijven, niet wandelen. Koelkast – hier ligt brood en boter. Slaapkamer van Dini. Ik kon ze niet meer zien, ze maakten me zo ontzettend kwaad. Caitlyn kwam thuis en met z’n tweeën hebben we de meubels in huiskamer van mijn moeder wat verplaatst. Het moest er anders uitzien als we de deur open deden, zodat we niet telkens geconfronteerd zouden worden met haar afwezigheid. 
Noem het rouwen, hoe raar dat ook mag klinken, omdat er niemand is overleden.
Mijn moeder heeft altijd gezegd, dat de bijwoning een gezellige ruimte moest worden voor Caitlyn en Aileen als zij er niet meer zou wonen. En onze meiden, allebei op jonge leeftijd mantelzorger, verdienen dat ook. Het samenwonen met iemand die aan Alzheimer lijdt, heeft zeker de laatste periode veel van ons gezin gevraagd. De meiden hebben mijn aandacht te vaak moeten missen. Dus ter ere van mijn moeder en haar kleindochters heeft de ruimte een andere bestemming gekregen. Er zit een nieuw briefje op de deur: “ Oma’s kroeg”. De ruimte is ingezegend door de jeugd met een hele grote toast op het welzijn van oma Dini.
Hoe verschillend iemand kan reageren in een situatie van verandering en loslaten, liet onze jongste dochter zien. Ze gaf me een hele lieve, dikke knuffel en vervolgens keek ze me aan: 
“Mama, het komt echt goed met oma, dat zal je zien. En… het spijt me heel erg, maar ik kan er niet om huilen. Ik ben echt opgelucht dat ze nu niet meer thuis woont.” 
Ik begreep haar volkomen en vond het absoluut niet vreemd of erg dat zij niet hetzelfde verdriet voelde. Mijn moeder zag mijn dertienjarige dochter nog steeds als een kleuter. Ze heeft Aileen zo verstikt met goedbedoelde moedergevoelens, dat zij soms letterlijk de kamer uit vluchtte als oma weer eens overbezorgd kwam informeren over het wel en wee van haar “kleine Lieneke”. Natuurlijk heb ik mijn uiterste best gedaan om mijn dochter daartegen te beschermen, maar dat lukte uiteindelijk minder goed dan ik hoopte. Het is erg mooi om te zien, dat sinds oma niet meer bij ons woont, Aileen uit zichzelf graag even op bezoek gaat. Ze vindt de andere bewoners op de afdeling niet ‘eng’ of raar. Ze is de wondere wereld van dementie wel gewend.
Inmiddels zijn er een paar weken verstreken. Wees gerust, de tranen zijn opgedroogd. Natuurlijk komt het verdriet nog zo nu en dan bovendrijven. Vaak op momenten wanneer je het niet verwacht. Het is absoluut wennen, dat mijn moeder niet meer bij ons woont. Als ik ’s avonds op de bank zit en de keukendeur gaat open, dan verwacht ik dat typische zuchtje van haar, waarna ze de kamer binnen komt gelopen om iets te vragen. Maar het is altijd iemand anders. De grootste troost is echter, dat mijn moeder het best goed naar haar zin lijkt te hebben. Ze zoekt het gezelschap op van de andere bewoners en doet soms mee met een activiteit. De verpleegkundigen vinden haar een lieve, vriendelijke vrouw en ze is prettig in de omgang. Natuurlijk heeft ze haar momenten van onrust, maar die had ze thuis ook.
Ik denk dat het wel goed komt.
Lieve mama, ik hoop dat je nieuwe thuis snel als een veilige haven mag voelen. Met andere lieve mensen, die voor jou een baken zullen zijn, waaraan jij je kunt vasthouden. Je mag mij vergeten als je dat nodig hebt om je rust te kunnen vinden. Ik onthoud ons wel voor jou.
Knuffel en hele dikke kus,Marianne.

 https://openjeogenvooralzheimer.wordpress.com/2017/02/17/mam-wij-gaan/

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Deel je gedachten over deze blog , jouw mening is altijd welkom!